Jacqueline merkt dat ze dingen op haar werk vergeet
Of dat ik … ik was … mijn collega zei altijd oh jij onthoudt altijd alles. Die schrijft alles op. Ik dacht moet je nou alles opschrijven? Maar ik merk dan ook weleens als ik het inderdaad dan met mijn moeder heel druk heb hè, of dat ze weer een hele slechte periode heeft [zucht], nou, dat ik weleens denk van oh ja, ik vanmorgen iemand gesproken maar ik weet eigenlijk al niet meer zo goed waar het nou … wat hebben we nou ook alweer afgesproken? Dus ik ben … ja dan weet ik gewoon ik moet dan dingen wel op gaan schrijven, terwijl ik dat eerder nooit had. Als het dan allemaal heel soepel loopt, dan oh, wist ik alles nog wel. Dan dacht ik, oh maar dat en dat en dat heb ik afgesproken. Ik merk dan zoals nu, een wat zwaardere periode is, dat dat niet meer zo werkt.